Het voorwoord van deze editie is van Albus Perkamentus, bekend docent van Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus. Voor het eerst in de geschiedenis van Obscurus Boeken is een titel ook voor Dreuzels beschikbaar via Dreuzelboekhandels en niet alleen bij Klieder & Vlek (voor niet-ingewijden: de boekhandel voor de Zweinsteinbewoners).

Net als in Zwerkbal door de eeuwen heen(2000) loopt de lezer die niet koopt een groot risico de Jatvloek over zich uitgesproken te krijgen, want ook de opbrengst van dit boekje gaat naar Comic Relief. Fabeldieren en waar ze te vinden is net zo quasi-wetenschappelijk van opzet als het naslagwerkje over Zwerkbal, inclusief noten, literatuurvermelding en jaartallen. In de Inleiding staat o.a. een verhandeling over het verschil tussen dieren, weerwolven, centauren en trollen. Ook voor ons, Dreuzels, interessant. Door het hoofdstukje 'Fabeldieren die in het verborgene leven' begrijp je nu dat de beruchte Yeti in Tibet en het monster van Loch Ness niets anders zijn dan fabeldieren (de laatste is de grootste Kelpie ter wereld) die zich ondanks Artikel 73 veel te vaak aan Dreuzels hebben geopenbaard.

Na de Inleiding bespreekt Newt Scamander niet minder dan 75 fabeldieren, van de Acromantula tot en met de Zeeslang. Voor Dreuzels zijn de bekendste de Basilisk, de Centaur, de Draak ('waarschijnlijk het beroemdste fabeldier van allemaal, en ook het lastigst te verbergen'), de Eenhoorn, de Fee ('ruzieachtig van aard, maar tevens uitermate ijdel'), de Feniks, de Griffioen, de Kabouter, de Sfinx, de Trol, de Weerwolf en de Yeti. De andere beschreven fabeldieren zijn meer of minder bekend geworden door de schepper Rowling. Alle fabeldieren zijn voorzien van de classificatie in vijf categorieën gevaarlijkheid, zoals opgesteld door het Departement van Toezicht op Magische Wezens. Harry, Ron en Hermelien hebben het boekwerkje voorzien van persoonlijke opmerkingen.

Het allerknapst van Rowling blijft, ook hier weer, dat zij tot in detail geloofwaardig blijft in de aan haar fantasie ontsproten situaties en figuren. Zo geeft zij wel een eigen invulling aan en beschrijving van bekende fabeldieren, maar die wijken gelukkig niet sterk af van de voorstelling die wij ervan hebben gemaakt.

De 'smekkies in alle smaken' schijnen over de toonbank te vliegen, net als een heleboel andere Potter-parafernalia. Of alles daarvan de moeite waard is, valt te betwijfelen. Die twijfel valt dit boekje niet ten deel.
[Casper Markesteijn]

Dit handzame boekje, waarvan de bekende tovenaarsleerling Harry Potter uit de boeken van J.K. Rowling, zelf een exemplaar bezit, opent in deze heruitgave met een inleiding van de bekende magie-zoöloog Scamander zelf. Daarna wordt in de uitgebreide inleiding ingegaan op o.a. de vraag wat een 'dier' is, dreuzelwaarnemingen van fabeldieren, fabeldieren die in het geborgene leven en waarom magizoölogie belangrijk is. Daarna volgt het leeuwendeel van de uitgave: korte, alfabetisch naar dierennaam gerangschikte beschrijvingen van zo'n negentig fantastische dieren, met de bedoeling deze ook voor gewone mensen zichtbaarder te maken. Het boekje werd door J.K. Rowling onder pseudoniem geschreven voor een goed doel. De tekst is aardig, met hier en daar een kwinkslag en bespreekt met enige humor ook dieren die voorkomen in o.a. de Harry Potter-boeken en de nieuwste film 'Fantastic beasts and where to find them'. Herziene uitgave met o.a. uitbreiding van de inleiding, bespreking van zes nieuwe fabeldieren en een nieuw omslag. Voor fanatieke Potter-fans vanaf ca. 13 jaar.