In deze postmoderne roman zijn Evelyn en Richard op huwelijksreis op een klein Grieks eiland. Het is het eind van het toeristenseizoen. Er is een storm op komst en er hangt een vreemde sfeer in Villa Rose, het boetiekhotel waar zij verblijven. Hoteluitbaatster Isabelle flirt voortdurend met Richard, en “de slaapwandelaars” zijn het gesprek van de dag. Bijna precies een jaar eerder is er een echtpaar verdronken dat in het hotel verbleef. Het verhaal gaat dat de man al slaapwandelend de zee is ingelopen en dat zijn vrouw hem is gevolgd om hem te redden. Evelyn ontdekt dat zij en Richard in dezelfde hotelkamer als het verdronken echtpaar verblijven. Wanneer zij in de nacht van de storm van elkaar gescheiden raken, is dit het begin van een nachtmerrie vol onverwachte wendingen. Het verhaal wordt verteld in de vorm van brieven, notities en verslagen. Aan de hand hiervan kan de lezer zich beetje bij beetje een beeld vormen van de gebeurtenissen. Elfde roman van deze Britse schrijfster (1972), die tevens lesgeeft in creatief schrijven en hedendaagse fictie aan de Universiteit van Kent.