Wanneer er in een Schots veenmoeras niet alleen twee oude motorfietsen maar ook een recent lijk worden opgegraven, komen politie-inspecteur Karen Pirie en haar jonge assistent als eerste bij de vindplek. Eerst houden zij zich bezig met de mensen die het lijk hebben gevonden en met de bijna té charmante man op wiens land zich dit allemaal afspeelt, maar al spoedig wordt duidelijk dat deze zaak al ergens ver in het verleden is begonnen. Leuke personages met af en toe flink stekelige relaties, verschillende plotlijnen die toch niet verwarrend werken, aardige afleidingsmanoeuvres, ergerlijke tegenwerking van een onsympathieke leidinggevende, degelijk forensisch speurwerk, locaties in de stad (Edinburgh) én op het ruige Schotse platteland, en een niet spectaculair maar wel sterk centraal plot met wortels in 1944. Een smakelijke, lang uitgesponnen maar steeds interessante politieroman zonder geweld of extreme spanning maar met een sterk plot dat de lezer geboeid blijft houden. Zelfstandig te lezen thriller in een reeks rond Karen Pirie. Tweeëndertigste roman van de Schotse bestsellerauteur.